30 jaar geleden was ik werkzaam in een kliniek voor Orthomoleculaire geneeskunde in Hilversum, de Ortho kliniek. In deze kliniek zagen we voornamelijk patiënten met het chronische vermoeidheidssyndroom en een reeks aan andere klachten. De patiënten kwamen van heinde en ver en sommigen waren er ernstig aan toe.
Mijn collega J.R.(voormalig huisarts) deed de intake en de behandeling. Zijn behandeling bestond voornamelijk uit het toedienen van vitaminen en mineralen, zowel oraal als via infuus in orthomoleculaire dosering en standaard bij elke patiënt het geven van darmspoelingen. Als ten gevolge van zijn therapie de klachten van de patiënt verergerde of de therapie niet aansloeg stuurde hij deze patiënt door naar mij. Ik kreeg dan vaak een dik dossier waarin tal van onderzoeken, gedaan door collega’s in ziekenhuizen in binnen- en buitenland stonden vermeld. In onze Kliniek werden hier allerlei onderzoeken aan toegevoegd. Wat begon op te vallen na het lezen van vele dossiers, was dat er iets essentieels ontbrak, namelijk de diagnose.
Ik zag patiënten in de kracht van hun leven, die vaak niet meer normaal konden functioneren, veelal op bed lagen en vaak niet meer konden werken en als ze nog leerplichtig waren, niet meer naar school konden. Patiënten zaten regelmatig tegenover mij, soms met tranen in de ogen, met de vraag: “wat is er met mij aan de hand, waarom kunnen jullie niks vinden?”
Vermeldenswaardig is dat ik het jaar daarvoor was afgestudeerd als Osteopaat. Ik had deze prestigieuze opleiding afgerond voor een internationale jury in België en dacht dat ik het allemaal wist. Osteopathie heeft mij oorzakelijk leren denken en mij een schat aan nieuwe medische inzichten opgeleverd, maar deze inzichten waren niet van toepassing op deze patiëntengroep.
Als Osteopaat zie je patiënten vaak met meerdere klachten. Maar deze patiënten kwamen met een heel opstel aan klachten. Ze hadden niet alleen kniepijn, buikpijn en rugpijn, maar ook migraine, slaapstoornissen, hormonale stoornissen, depressies, paniekaanvallen, spijsverteringsstoornissen, diarree, gasvorming, allergieën en daarbovenop ook nog vermoeidheid en uitputting. Dit maakte het hun onmogelijk om normaal te kunnen functioneren in hun dagelijks leven, waardoor ze vaak in een sociaal isolement terecht kwamen. Ik wist me geen raad met deze patiëntengroep en moest erkennen dat ik ernstig in kennis en knowhow tekortschoot over deze complexe aandoeningen.
Aangegrepen door het leed van deze patiënten en onder de indruk van de enorme complexiteit van hun klachten begon ik mij af te vragen waarom na zoveel onderzoeken niemand eigenlijk wist wat er mis was met deze patiënten. Sterker nog, ik wist het zelf ook niet.
Ik heb toen eerlijk tegen een aantal patiënten gezegd dat ik niet wist wat er met hun aan de hand was, maar dat ik systematisch onderzoek kon gaan doen naar de oorzaak van hun klachten. Een aantal patiënten heeft toen hiermee ingestemd en zo is het klinisch onderzoek 30 jaar geleden van start gegaan, met als belangrijkste onderzoeksvraag:
waarom zijn deze patiënten ziek: wat is het proces wat heeft geleid tot hun ziekte?
Het onderzoek bestond voornamelijk uit literatuur onderzoek, klinisch onderzoek naar het effect van bepaalde therapieën en het aanleren van nieuwe onderzoekstechnieken en vaardigheden, omdat allang was gebleken dat bloedonderzoek en ander regulier onderzoek niet veel informatie opleverde omtrent de oorzaak van deze klachten. Al deze patiënten waren immers al meerdere malen door de medische molen geweest, zonder dat dit leidde tot een diagnose of iets wat erop leek.
Verder heb ik mijn medische kennis verdiept en uitgebreid met studies in Orthomoleculaire geneeskunde, omgevingsgeneeskunde, functionele geneeskunde, toxicologie, biochemie, fysiologie, maar ook Chinese geneeskunde en Ayurvedische geneeskunde. En daarnaast heeft het dagelijkse toetsingsonderzoek bij mijn patiënten omtrent de werkzaamheid van verschillende door mij toegepaste therapieën mij veel geleerd.
Na 25 jaar onderzoek en het behandelen van duizenden patiënten heb ik de belangrijkste kernconclusie kunnen formuleren omtrent de oorzaak van de ziekten en aandoeningen bij deze patiëntengroep. Deze kernconclusie is echter ook van toepassing op ziekte in algemene zin.
De belangrijkste kernconclusie is, dat er eigenlijk maar drie biologische oorzaken zijn voor ziekte.
De enorme variëteit die we zien aan klachten en de eindeloze expressie mogelijkheden van lichamelijke disfuncties en ziekten hebben eigenlijk maar drie kernoorzaken.
We worden in biologische zin alleen ziek door infecties, intoxicaties of deficiënties (tekorten).
Veel gezondheidsklachten ontstaan door vergiftigingen.
Vanwege de toenemende omgevingsvervuiling staan intoxicaties op nummer één in alle industriële landen als voornaamste oorzaak van veel ziekten.
Nog nooit in de geschiedenis van de mensheid zijn wij dagelijks in contact gekomen met zoveel potentiële schadelijke stoffen als in onze huidige tijd. Omgevingsfactoren spelen daarom een steeds grotere rol bij ontstaan van ziekten.